Hoe wordt wijn het beste bewaard? Wat is de ideale serveertemperatuur voor een roséwijn? Waar moet je op letten bij het decanteren? Het antwoord op deze en veel andere vragen hebben we samengebracht in deze kleine ALDI-wijngids. Met deze gids kom je niet enkel meer te weten over de wijn in je winkelwagen, maar leer je ook hoe je er optimaal van geniet.
Het alcoholgehalte in wijn ontstaat tijdens het gistingsproces. Door gistculturen wordt de suiker (glucose en fructose) in de druivenmost of pulp omgezet in alcohol en koolzuur. Het koolzuur ontsnapt, de alcohol blijft in de wijn achter. Hoe meer suiker vergist wordt, hoe hoger het alcoholgehalte. Zoete en halfdroge wijnen hebben daarom normaal gesproken een lager alcoholgehalte dan droge wijnen. Doorgaans ligt het alcoholgehalte van wijn tussen negen en veertien procent.
Het volle aroma van een wijn wordt gevormd door het complexe samenspel van vele verschillende smaak- en geurnuances. Een mens kan tot 400 verschillende geuren herkennen en onderscheiden. Samen met de smaaksensoren die zoete, zoute, zure en bittere stoffen kunnen herkennen, ontstaat een complexe zintuiglijke ervaring.
De veelzijdige smaak van een wijn en de aromatische geur (het 'boeket') worden bepaald door de gebruikte druivensoorten en hun kwaliteit, door het klimaat waarin de wijnstokken worden aangeplant, de ligging van de wijngaard, de jaargang en de oogst maar ook door de verwerking (persen, vergisten), de opslag en het daaropvolgende rijpingsproces.
Wijnexperts maken onderscheid tussen primaire, secundaire en tertiaire aroma's. De primaire aroma's zijn afhankelijk van de druivensoort, van de kwaliteit en smaak van de druiven en van de verbouwingsomstandigheden. Secundaire aroma's ontstaan tijdens het proces van de alcoholische vergisting, waarbij gisten en melkzuurbacteriën de smaak en het aroma van de wijn beïnvloeden. Bij de daaropvolgende opslag en rijping van de wijn, bijvoorbeeld in houten vaten of in de fles, ontstaat de derde categorie van aroma's, de tertiaire.
De rijping kan bij bepaalde rode wijnen meerdere jaren duren. Ze kunnen bijvoorbeeld bewaard worden in ‘barriques’ (kleine Franse eikenhouten vaten), waarbij zich kruidige en rokerige aroma’s (bijv. geroosterde aroma’s of noten van tabak of cederhout) en smaaknuances van karamel en vanille ontwikkelen. Nieuwe barriquevaten geven de meeste smaakstoffen af. Opgeleide keldermeesters houden daar rekening mee bij de keuze van hun vaten, zodat ze de aroma’s van de wijnen kunnen sturen.
Het overgieten van rode en soms ook witte wijn in een karaf wordt 'decanteren’ genoemd. Voorafgaand aan de consumptie wordt de wijn het best een tijdje staand bewaard zodat eventuele nog aanwezige reststoffen en troebelheid (door kleur- en looistoffen) naar de bodem kunnen zakken. Bij het decanteren moet de kurk voorzichtig verwijderd worden. Het is belangrijk dat het bezinksel in de fles blijft bij het schenken en niet mee in de karaf wordt overgegoten. Nu moet de wijn minstens twee tot drie uur in de karaf kunnen ademen. Pas dan kan de wijn, in verbinding met zuurstof, zijn volle, ronde boeket en al zijn aroma's ontvouwen.
Wijn op de juiste manier bewaren kan iedereen. Wijn mag dan gevoelig zijn voor temperatuurschommelingen, licht en luchtvochtigheid, wie zich aan een paar basisregels houdt, kan wijn toch enkele jaren bewaren. Allereerst moet worden gezorgd voor een droge, beschutte ruimte, met een constante kamertemperatuur van ca. 8 tot 12 °C en weinig lichtinval. Bij wijnen met een natuurkurk moet de opslagruimte een luchtvochtigheid hebben van minstens 60 tot 70 procent om het uitdrogen van de kurk zoveel mogelijk te verhinderen. De wijn moet ook in contact blijven met de kurk, om uitdroging te vermijden.
Wijnen ontplooien hun volle aroma pas als ze op een optimale drinktemperatuur worden geserveerd. Afhankelijk van type en kleur kan de aanbevolen temperatuur echter flink verschillen. In principe wordt witte wijn licht gekoeld gedronken en rode wijn wat warmer. Het bekende advies om rode wijn op kamertemperatuur te serveren, stamt echter uit een tijd zonder centrale verwarming. Tegenwoordig is onze kamertemperatuur meestal te hoog en zou rode wijn op die temperatuur iets te warm geserveerd worden. De ideale drinktemperatuur voor rode wijn bedraagt ongeveer 18 °C.
Laat witte en roséwijnen liefst tot kort voor het uitschenken in de koelkast staan. De aanbevolen serveertemperatuur schommelt tussen 8 en 12 °C.
Voor schuimwijnen zoals cava, prosecco en champagne mag het gerust nog een beetje kouder zijn. Bij een temperatuur van 5 tot 8 °C kunnen het fijne boeket, het aroma en de bubbels zich het best ontwikkelen.
Er wordt een zogenaamde opt-out cookie in uw browser geplaatst die het de Facebook Pixel onmogelijk maakt om nog data te verzamelen.
Dit aanbod is al beschikbaar in de winkel. De herinneringsfunctie werd om die reden niet geactiveerd.
Let erop dat onze aanbiedingen in tegenstelling tot het vast assortiment in beperkte aantallen verkocht worden. Om die reden is het mogelijk dat ze al zijn uitverkocht in de voormiddag op de eerste actiedag.
Herinnering geactiveerd!
Herinneringsbevestiging
Je ontvangt je herinnering op ${date} om ${time}.
Bevestiging emailadres